Wetgeving tijdelijke bemalingen en termijnen voor de vergunningen
– 8 april 2025 –
Tekst aangepast n.a.v. volledige inwerkingtreding grondwatertrein
Voor de meeste bemalingen moet er een omgevingsvergunning klasse 1 of klasse 2 of een melding klasse 3 beschikbaar zijn, vooraleer de werkzaamheden kunnen gestart worden. De meeste bemalingen zijn immers ingedeeld in rubriek 53.2 van Titel II van het VLAREM op basis van het netto opgepompt volume per project en per dag en de verlaging van het grondwaterpeil onder het maaiveld.
De aanvraag gebeurt via het omgevingsloket.
In een aanvraagdossier voor een vergunning of melding moeten steeds de effecten naar de omgeving onderzocht worden, op basis van de gemodelleerde debieten en het bemalingsconcept, en moet steeds vermeld worden op welke manier zal omgegaan worden met het opgepompte bemalingswater (toepassing van de bemalingscascade).
Met de grondwatertrein is er een definitie van “potentieel verontreinigd bemalingswater” ingevoerd. Dit is water dat opgepompt wordt op een perceel, inclusief een straal van 20 m errond, dat bekend staat als een risicogrond. Dit zijn percelen waar
- een risicoactiviteit heeft plaatsgevonden
- waar een decretaal bodemonderzoek werd uitgevoerd
- waar zich een schadegeval heeft voorgedaan
- waar “no-regret” maatregelen van toepassing zijn (bvb. de PFAS-no-regretzones)
Voor het lozen van potentieel verontreinigd bemalingswater is een nieuwe rubriek 3.8 ingevoerd. Wanneer de rubriek voor lozing van bemalingswater wordt aangevraagd, wordt er automatisch een waterzuivering mee aangevraagd.
Potentieel verontreinigd bemalingswater dient geanalyseerd te worden op alle relevante parameters. Een bemaling mag pas opgestart worden als de resultaten beschikbaar zijn. De staalname en analyse van bemalingswater dienen conform het WAC (compendium voor de monsterneming, meting en analyse van water) uitgevoerd te worden.
Elke bemaling moet steeds geplaatst worden door een erkend boorbedrijf (discipline 1), ook bemalingen die vrijgesteld zijn van vergunningsplicht. De ontmanteling van de installatie dient eveneens te gebeuren door een erkend boorbedrijf. De lijst met erkende boorbedrijven is terug te vinden op de website van VMM.
De plaatsing van debietmeters is wettelijk verplicht: per watervoerende laag voor het meten van het opgepompt volume grondwater en het volume bemalingswater dat niet in de grond of niet ter beschikking gesteld wordt.
Het erkend boorbedrijf moet voor iedere bemaling de tellerstanden van de debietmeters rapporteren in het e-DOV Meldpunt boringen bij plaatsing en ontmanteling. De exploitant, of zijn aangestelde, moet de eerste vijf dagen en nadien wekelijks de tellerstanden registreren in een logboek.
De grondwaterstanden moeten worden gemeten met behulp van peilbuizen, overeenkomstig de geldende regelgeving.
Bemalingen moeten ook automatisch gestuurd worden zodat het grondwaterpeil niet verder wordt verlaagd dan nodig is om de noodzakelijke verlaging van het grondwaterpeil te bereiken. Deze sturing dient bijgesteld te worden naargelang de vorderingen van het bouwproject. Als een project waarvoor de bemaling nodig is, door onvoorziene omstandigheden langer dan vier weken stilligt, wordt de bemaling oordeelkundig bijgesteld op basis van een plan van aanpak dat is goedgekeurd door een deskundige.
De richtlijnen bemalingen ter bescherming van het milieu van de VMM die en verdere invulling geven aan de eisen gesteld aan een bemaling tijdens de ontwerpfase, de uitvoeringsfase als de fase van monitoring en nazorg worden op dit moment herzien naar aanleiding van de grondwatertrein.
Bij bemalingen van klasse 3 dient een aktename via het omgevingsloket ingediend worden. Deze aktename wordt binnen de 30 dagen te rekenen vanaf de dag na het indienen van de melding, verleend door het College van Burgemeester en Schepenen. Indien geen beslissing genomen wordt, wordt de akte na 30 dagen stilzwijgend goedgekeurd. Er is enkel een beroep mogelijk bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. De dag na de melding mag gestart worden met de werkzaamheden.
Voor het behandelen van een omgevingsvergunningaanvraag van klasse 1 en klasse 2 geldt een gewone of vereenvoudigde procedure. Een bemaling voor klasse 1 wordt behandeld door de Deputatie. Een bemaling voor klasse 2 wordt behandeld door het College van Burgemeester en Schepenen.
Meest relevante regelgeving:
Besluit van de Vlaamse Regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne:
- Hoofdstuk 5.53. winning van grondwater
- Hoofdstuk 6.9. Beheersing van bodem- en grondwaterverontreiniging
- Bijlage 1. Indelingslijst
- Rubriek 53 “Winning van grondwater”
- Rubriek 3.8. “Het lozen van bemalingswater, afkomstig van een bemaling, ingedeeld in rubriek 53.1, 1°, 53.2 of 53.5.”
Decreet betreffende de omgevingsvergunning (met uitvoeringsbesluit)
Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu
(erkenningen en gebruikseisen voor boorbedrijven)
Alle regelgeving is terug te vinden via de Navigator Omgeving